Mensen zijn van nature verzamelaars. Er zijn maar weinig mensen die de drang alles binnen te halen kunnen weerstaan. Dit is een koopje, dat kun je niet laten lopen en dat moet je bewaren, je kunt het nog eens nodig hebben. En voor je het weet is je huis voller dan wenselijk is. Opruimen dus.
Je hoort steeds vaker dat door je huis op te ruimen, je ook je geest opschoont. Fysieke spullen weggooien zou synoniem zijn aan nare gevoelens de deur uit doen. Toch voelt dat niet zo als ik door mijn overbodige spullen snuffel. Dit muziekdoosje kan ik toch niet wegdoen? Tuurlijk, die kraamtijd in het ziekenhuis was ronduit rampzalig, een echte nachtmerrie die je je ergste vijand niet gunt. Maar de herinnering aan de miskleunen van het verplegend personeel is blijvend. Het weggooien van het crème- en roodkleurige radiootje staat gelijk aan het wegdoen van de herinnering aan het kraamcadeau van een paar collega’s die me in dat beroerde ziekenhuis kwamen opzoeken om me te feliciteren met de geboorte van onze prachtige dochter. Het muziekdoosje blijft.
De doos met boeken en schriften van de middelbare school, wegdoen of houden? Tja, als ik ze wegdoe, verdwijnt dan de herinnering aan mijn faalangst op school die me zo vaak hoofdpijn bezorgde? Ik dacht het niet. Wel ben ik dan de tastbare herinneringen kwijt aan ons meidengegiechel over leuke jongens. In de saaie schoolagenda’s die we verplicht moesten gebruiken werden spiegeltjes geplakt en er werd nauwkeurig bijgehouden welke spetter tijdens welk uur over de gang langs ons klaslokaal liep. Natuurlijk met de nodige hartjes erbij getekend. De doos mag dus blijven.
Dan maar de kledingkast induiken voor een grote opruimbeurt. Hier ligt een stapel kleding van tien kilo geleden. Ik vind ze nog steeds mooi en hoop van ganser harte, tegen beter weten in, dat ik ze binnenkort weer aan kan. Het zou zonde zijn, als het me onverwacht toch zou lukken, om alles nieuw te kopen. Laat maar in de kast. En dan die truien, ze zijn aardig versleten, maar ze zitten zo lekker. Je kunt je handen zo fijn in de mouwen verstoppen en ze zitten zo ruim dat je het gevoel hebt dat je volledig wordt omarmd door je beschermende Prins op het Witte Paard. Welk rotgevoel gooi ik weg als ik ze in de grijze bak dump? Niks, nada, noppes. Blijven dus.
Dan maar de keukenkasten induiken, want ik wil perse iets opgeruimd hebben aan het einde van de dag. Ooit heb ik besloten om mijn planken die mijn liefhebbende echtgenoot voor mij in de keukenkast heeft gemaakt, te voorzien van mandjes. Verschillende soorten olie, ketjap en azijn mogen gezellig samen in een mandje. Suikerhoudende producten als poedersuiker, gewone suiker, basterdsuiker en ga zo maar door, mogen natuurlijk ook een mandje delen. Zo werd het een stuk overzichtelijker en makkelijker om spullen terug te vinden waarvan ik zeker wist dat ze ergens moesten zijn, daar in die kast van welvaart. Nu kan ik dus mandje voor mandje alles nakijken om te zien of er nog iets weg kan, of dat ik nog iets bij moet halen. Uiteindelijk vind ik in één van de mandjes een pakje met duistere inhoud en ver over de houdbaarheidsdatum. Ik heb werkelijk geen flauw idee hoe ik er aan kom, ik hou helemaal niet van pakjes. Zat het misschien in een Kerstpakket of bij een cadeau? Het is iets dat ik nooit gebruik en het is niet verstandig om het nu nog te gebruiken, dus ja, het mag weg. Hèhè, eindelijk heb ik iets gevonden om weg te gooien.
Zo ben ik dan een dag knap druk geweest met opruimen, ik ben er moe van. En ik heb zegge en schrijven één ding weg kunnen doen. Heb ik nu mijn geest ook daarmee opgeruimd? Ja, ik denk van wel. Want ik heb zoveel leuke dingen in mijn handen gehad, vol met hartverwarmende herinneringen, ik voel me daardoor inderdaad lekkerder in mijn vel. Dankbaar voor al die mooie momenten. Is mijn huis nu dan ook echt opgeruimd? Nee dat niet, het is nog steeds een verzamelplaats voor alles wat we ooit hebben gebruikt en misschien in de toekomst nog eens kunnen gebruiken of weggooien. Maar dat zien we dan wel weer tijdens een volgende aanval van opruimwoede en opruimvrees.