Burn-out

Dit maal een verhaal met een lach en een traan, of meer tranen.
Burn-out, is het een modeverschijnsel of een epidemie? Als je er over praat, hoor je al snel van anderen om je heen die het ook hebben of hebben gehad. Alhoewel ik al een paar maal de vraag kreeg wat dat nou eigenlijk was.
Zelf ben ik niet bepaald een trendvolger, ik doe liever mijn eigen ding. En zeker als het gaat om zaken die je gedaan moet hebben, gezien moet hebben of gekocht moet hebben, dan haak ik af. Ik ben namelijk allergisch voor ‘moeten’.
Helaas is gebleken dat dit geen bescherming biedt tegen een burn-out. Negen jaren trok het leven alles uit de kast om de poten onder mijn stoel vandaag te zagen, terwijl ik mijn uiterste best deed om me alleen om anderen te bekommeren en steeds meer ging doen. Toch moest ik toegeven aan de druk om ook onderuit te gaan aan deze burn-outtrend.
Tijdens mijn werk, waar ik op dat moment niet meer achter kon staan, zakte ik letterlijk en figuurlijk in elkaar en kon alleen maar huilen en denken aan ontslag nemen. Na mijn bericht aan collega’s in onze chatgroep kreeg ik lieve reacties met het advies om me ziek te melden. Die gedachte was eerlijk gezegd niet opgekomen in mijn totaal verdwaasde brein. Na een huilend gesprek met een coach en een teamleider kreeg ik die zondag geoorloofd verlof, vond ik een mooi woord, en ik beloofde ze om me die maandag ziek te melden bij het uitzendbureau. 
Ook dat werd een waterig gesprek, omdat ik maar twee dingen goed kon in het begin, huilen en slapen. Daarbij kwam het woord burn-out niet eens bij me op, ik had werkelijk geen flauw idee wat er nu precies voor zorgde dat ik helemaal nergens meer toe in staat was.
Uiteraard kwam ik af en toe mijn bed even uit om naar de badkamer te gaan of wat water te drinken, maar die korte wandelingen vond ik ronduit gevaarlijk. Het voelde of mijn hele huis in een springkussen was omgetoverd en ik moest me overal aan vasthouden om niet om te vallen. Mijn bed was mijn veilige haven en ook de uren die ik niet sliep vlogen voorbij, waarbij mijn hersenen, voor zover die er nog waren, in een soort verdoving bleven, terwijl die normaal gesproken gewoon 24 uur per etmaal druk in de weer zijn met allerlei gedachten door elkaar te laten vliegen tot ik er gek van werd.
Wat ik van burn-out wist was niet veel, maar ik had het idee dat de buitenlucht en rust goed zouden zijn voor mijn herstel. Gelukkig werkten de weergoden mee, veel zon en de temperatuur was al snel aangenaam. Dus toen het me was gelukt een tuinstoel achter in de tuin neer te zetten, verruilde ik mijn veilige bed voor de tuinstoel. Eerst met een lekkere deken om me heen, daarna zonder deken, later ook zonder trui en al vroeg in het jaar zag ik er uit alsof ik van een lekkere vakantie had genoten op Curacao.
De enkele keer dat ik de deur uit moest voor een paar boodschappen kreeg ik ondanks mijn perfecte ‘zombie-uitvoering’ van bekenden te horen dat ik er zo goed uit zag. Ze konden niet zien hoe kapot ik me voelde aan de binnenkant.

Het uitzendbureau maakte het me niet makkelijk door alsmaar geen ziekengeld te betalen en toen ik eindelijk een beetje energie kon opbrengen belde ik ze om te vragen wanneer ik eindelijk mijn geld zou krijgen. Het antwoord: je staat helemaal niet geregistreerd als ziek!
Pardon? Ik heb me toch duidelijk een maand geleden al ziek gemeld, hoe lang duurt het voordat het in jullie systeem is ingevoerd?
En dan zeggen ze dat ambtenaren traag zijn door alle bureaucratie.
Ik kon me herinneren dat ik me op tijd had ziek gemeld, ik had speciaal daarvoor de wekker gezet en ik slaap niet door de wekker heen. Verder kon ik me van het gesprek niet veel herinneren, dat schijnt normaal te zijn bij een burn-out, maar daar dit voor mij de eerste keer was had ik daar geen kennis over.
Blijkbaar had de persoon die ik toen aan de telefoon had gezegd dat ik me de volgende dag nogmaals moest ziek melden. Waarom? Geen flauwe notie, misschien is zo’n uitzendbureaumedewerker niet slim genoeg om de boodschap in één keer te begrijpen, laat staan dat ze snappen hoe beroerd een werknemer er aan toe is als deze belt.
Hoe dan ook, na twee telefoontjes, een bezoek aan het juridisch loket, een e-mail waarin ik mijn achterstallig ziekengeld opeiste (ik vond mezelf zo dapper!) en waarin ik dreigde met een jurist die specialist was in arbeidsrecht en tenslotte nog een telefoontje waarin ik trillend van de spanning zei dat ik het betreurde dat ik nu toch echt die jurist in het ‘spel’ ging betrekken, hoera, eindelijk mijn geld op de rekening.

Wat ik ook niet wist van een burn-out was dat je er zoveel pijn door kon krijgen. Alle pijn die ik in de laatste 45 jaar daarvoor heb gehad kwam in volle heftigheid terug. Waarschijnlijk om het ‘genot’ van mijn zombie-staat te verhogen. In ieder geval om mijn lichaam en geest te dwingen tot volledige rust. Maar zoals ik al eerder aangaf ben ik allergisch voor ‘moeten’, dus probeerde ik wel wat dingen te doen. Zoals mijn dagelijkse wandeling door het park. In eerste instantie bleef die route beperkt tot aan de schuurdeur, toch al bijna bij mijn tuinhekje hoor, maar later kwam ik al wel tot het einde van de steeg. Hoe lang het heeft geduurd voor ik aan de ingang van het park toekwam weet ik echt niet, omdat alle besef van tijd werd opgezogen in mijn brain fog, een soort waas waarin nog steeds mijn hersenen hun weg niet konden vinden.
En dat huilen wilde maar niet ophouden, je zou toch denken dat een mens uitgedroogd zou raken, maar nee, het bleef maar doorgaan.
Deed ik mijn best om vrolijk te zijn, dan vroeg iemand: hoe gaat het met je werk? Nog steeds leuk? Bam! Daar ging ik weer, het liefst had ik mijn traanbuisjes vol gestopt met wattenstaafjes. Toch maar niet gedaan, het leek me wat pijnlijk.
Gelukkig had de bedrijfsarts door dat ik niet snel weer aan het werk zou gaan, ze liet me grotendeels met rust, waarvoor mijn eeuwige dank. Want op een gegeven moment kreeg ik één keer in de maand een gesprek met de case manager, één keer in de maand een gesprek met de health coach en één keer in de maand een gesprek met de bedrijfsarts. En telkens merkte ik dat ik na zo’n gesprek drie stappen achteruit was gegaan. Kon niet de bedoeling zijn toch?

In de zomervakantie merkte ik dat het wat beter ging, maar mijn sudoku’s en cryptogrammen waren nog steeds te hoog gegrepen voor me. En was ik voorheen gewend om in de sauna bij een opgieting met een leuk muziekje te playbacken en geen seconde stil te zitten, er was geen beweging in me te krijgen. Thuis zingen? Ik kreeg mijn mond geen millimeter geopend, ik zat totaal op slot.
Tot… op een gegeven moment bij een nummer van John Denver de meeste andere saunagasten mee begonnen te zingen en het lukte me om ook om een paar zinnen mee te zingen. Wow! Ik werd er blij en tegelijk emotioneel van, ik had gezongen. Een klein beetje, maar het voelde als een stap met zevenmijlslaarzen.
Weer thuis probeerde ik elke dag weer wat te zingen, mijn vooruitgang leek niet direct op een gladden curvelijn, er zaten flinke butsen in van zeg maar grote hagelstenen. Toch kwam er een gevoel van: ik ga hier uitkomen. Dat gaf rust, de rust die je blijkbaar zo hard nodig hebt.
Maar de ongetwijfeld goed bedoelde gesprekken met de case manager, health coach en bedrijfsarts verstoorden mijn rust, om nog maar niet te denken aan de twee verplichte sollicitaties die ik op een gegeven moment moest tonen. Solliciteren op vacatures die ik absoluut niet zag zitten en die me dus aan de rand van een paniekaanval brachten. Niet bevorderend voor het laatste stuk herstel, gok ik zo in het wilde weg.
Dus heb ik voor de Kerst besloten om afscheid te nemen van mijn uitzendbureau en mijn ziekengeld. In januari 2023 eerst mijn opgebouwde vakantiedagen opnemen en daarna bye bye case manager, bye bye health coach en bye bye bedrijfsarts. 
Vind ik nog een mooie baan dan is dat fijn, vind ik niets, ook goed.
Na dit besluit bleek de volgende dag al dat mijn sudoku een stuk makkelijker was op te lossen. Blijkbaar was het een juiste keuze.

Als ik iets geleerd heb van deze trendy burn-out, dan is het wel dat mijn gezondheid, geestelijk en fysiek, belangrijker is dan die rotcenten. EN dat ik het verdriet dat het leven me op een presenteerblaadje opdringt moet verwerken, het gaan niet weg door een struisvogel te imiteren. Trouwens met je kop in het zand maakt het ademen niet makkelijker.